home    about    browse    search    latest    help 
Login | Create Account

Uiergezondheid biologisch melkvee

Mortel, D. Van De (2004) Uiergezondheid biologisch melkvee. ID Lelystad, divisie Dier & Omgeving, Lelystad, NL.

Full text not available from this repository.

Document available online at: https://library.wur.nl/WebQuery/groenekennis/1709986


Summary in the original language of the document

Door inventarisatie van managementmaatregelen en diergeneesmiddelengebruik in de biologische melkveehouderij is geprobeerd kansrijke strategieën op te sporen, om deze in de toekomst op effectiviteit te kunnen gaan toetsen. De inventarisatie is gebeurd door een enquête die op 83 van de ± 350 biologische melkveehouderijen in Nederland door de veehouder en een projectmedewerker is ingevuld. Om objectief inzicht te krijgen in de uiergezondheid, de mate van voorkomen van mastitis, de mate van voorkomen van paratuberculose en de paratbc-status van de bedrijven werd aanvullend onderzoek gedaan m.b.v. gegevens van de NRS melkproductiecontrole, 4-kwartierenmelkmonsters van koeien met een hoog celgetal en bloedmonsters van alle runderen ouder dan 3 jaar. In dit verslag staan de resultaten van het onderzoek op het gebied van uiergezondheid centraal. Op biologische melkveebedrijven worden gemiddeld 56 koeien en 37 stuks jongvee gehouden. Het zijn extensieve bedrijven met gemiddeld 1,3 GVE/ha. De melkveestapel heeft een gemiddelde leeftijd van 4 jaar en 10 maanden. Holstein Friesian heeft hierin een rasaandeel van 80%. De productie van de koeien ligt ongeveer 900 kg lager dan de gemiddelde 305dagen NRS-productie in 2002. Na de omschakeling naar een biologische bedrijfsvoering nemen meestal de problemen met subklinische mastitis/hoog celgetal toe. Het aantal gevallen van klinische mastitis blijft ongeveer gelijk. Het percentage koeien met hoog celgetal ligt gemiddeld op 28-29, wat bijna het dubbele is van de norm van 15% die hiervoor aangehouden wordt. De meest voorkomende mastitisverwekkers zijn STC (47% van de aangetroffen kiemen), SUB (18%) en SAU (16%). Als strategie voor een betere uiergezondheid moet er allereerst genoeg tijd en aandacht voor de melkveetak zijn. De drie bedrijven met het laagste percentage hoog celgetalkoeien hadden naast het melkvee nog één neventak. De drie bedrijven met het hoogste percentage hoog celgetalkoeien hadden meerdere neventakken en/of –activiteiten. Er moet op gelet worden dat dit niet ten koste gaat van de melkveestapel. Een goede hygiëne van de ligplaatsen voor de koeien is belangrijk. Vooral in potstallen kost dat arbeid en tijd, maar bij een schoner ligbed zijn er gemiddeld minder hoog celgetalkoeien. Ook de hygiëne van de melkstal en de melkmethode hebben invloed op de uiergezondheid. Het beste is een voorbehandeling van het uier met een droge of desinfecterende doek en een nabehandeling van de spenen door middel van dippen of sprayen met desinfectiemiddel. Voor de behandeling van mastitis geldt dat op de laag celgetalbedrijven eerder antibiotica worden ingezet dan op de hoog celgetalbedrijven


EPrint Type:Report
Keywords:biologische landbouw (nl), organic farming (en), melkveehouderij (nl), dairy farming (en), uiers (nl), udders (en), diergezondheid (nl), animal health (en), mastitis (nl), mastitis (en), melkklierziekten (nl), mammary gland diseases (en), 602-B-1 Infectieziekten (nl), 602-B-1 Infectious Diseases (en)
Subjects:"Organics" in general
Research affiliation: Netherlands > BioKennisBank
Related Links:https://edepot.wur.nl/115356
Project ID:BKB
Deposited By: Blom, M
ID Code:49628
Deposited On:12 Jun 2023 06:43
Last Modified:12 Jun 2023 06:43
Document Language:Dutch/Nederlands

Repository Staff Only: item control page