home    about    browse    search    latest    help 
Login | Create Account

Neveneffecten van niet-chemische onkruidbestrijding in de landbouw : een literatuurstudie naar de (neven)effecten op drie groepen: bodemleven, insecten en broedsel

Rombout, Sjoerd; Rozen, Klaas Van and Riemens, Marleen (2019) Neveneffecten van niet-chemische onkruidbestrijding in de landbouw : een literatuurstudie naar de (neven)effecten op drie groepen: bodemleven, insecten en broedsel. Stichting Wageningen Research, Wageningen Plant Research, Business unit Open Teelten rapport WPR-780.. Stichting Wageningen Research, Wageningen Plant Research, Business unit Open Teelten, Lelystad, NE.

Full text not available from this repository.

Document available online at: https://library.wur.nl/WebQuery/groenekennis/2250562


Summary in the original language of the document

Mechanische en thermische onkruidbestrijding zijn belangrijke en veelgebruikte methoden voor biologische telers om onkruiden te beheersen. In de gangbare landbouw krijgen deze vormen van onkruidbestrijding meer en meer aandacht, onder andere door de verminderde beschikbaarheid van (een aantal) herbiciden. De toepassing van deze methoden kan potentieel (neven) effecten hebben op organismen die aanwezig zijn in en op of gebruik maken van landbouwgronden, doordat de bodem (oppervlakkig) wordt bewerkt. Dit kan zowel direct door sterfte en migratie van organismen of indirect door verstoring van de leefomgeving. Middels een literatuurstudie is onderzocht wat bekend is over (neven)effecten van mechanische en thermische onkruidbestrijding op drie groepen organismen, namelijk 1) bodemleven, 2) bovengrondse insecten en 3) broedende vogels en jong broedsel in nesten. Hieruit is gebleken dat mechanische en thermische onkruidbestrijding een beperkt negatief effect hebben op het bodemleven. (Neven) effecten van zowel mechanische als thermische onkruidbestrijding op insecten die op de bodem leven zijn afhankelijk van het moment van toepassing en indirect de hoeveelheid biomassa die achterblijft. De natuurlijke vegetatie in landbouwpercelen (onkruiden) fungeert als voedselbron dan wel schuilplaats voor insecten die op de bodem leven en door deze natuurlijke vegetatie te bestrijden door thermische of mechanische technieken neemt ook het aantal insecten af. De mate van verstoring van de insectenpopulaties is waarschijnlijk groter bij toepassing van zowel mechanische als thermische onkruidbestrijding onder warmere omstandigheden. Insecten zijn dan reeds actief en benutten op dat moment de vegetatie. Door de vegetatie te bestrijden, worden de insecten populaties verstoord. Daarnaast neemt de mate van verstoring toe bij een groter aantal toepassingen van mechanische onkruidbestrijding. Over de mate van verstoring door een verhoogde frequentie van thermische onkruidbestrijding is geen literatuur bekend. Mechanische onkruidbestrijding tijdens het broedseizoen is daarnaast destructief voor broedsel. Onderzoek naar de (neven)effecten van thermische onkruidbestrijding op jong broedsel en nestelende vogels zijn in deze literatuurstudie niet gevonden. Het is van belang om deze onkruidbestrijdingsmethoden in combinatie met elkaar en andere teeltmaatregelen te zien als integraal onkruidmanagement en de (neven)effecten daarvan op genoemde groepen organismen te kwantificeren. Binnen de groepen is een onderverdeling in soorten of sub-groepen noodzakelijk, om de (neven) effecten op juist de kwetsbare soorten – bedreigde of zeldzame soorten – goed vast te stellen en gerichte beschermingsmaatregelen voor in te zetten. Hierbij dient de focus te liggen op welke bestrijdingstechnieken (wat) op welke manier (hoe), wanneer (tijdstip en omstandigheden) en in welke frequentie worden toegepast om de onkruidpopulatie en daarmee kwetsbare soorten te managen. Daarnaast verdient de ontwikkeling van herkennings- en beschermingstechnieken ter bescherming van organismen die gebruik maken van landbouwgronden aandacht. Twee voorbeelden hiervan zijn nestherkenning en nestkappen ter bescherming en behoud van broedsel en daarmee de vogelpopulatie.


Summary translation

Mechanical and thermal weed control techniques are important and commonly used methods in organic plant production systems. These methods gain more and more attention from conventional growers due to among others lower availability of (a number of) herbicides. These methods may have potential (negative) effects on organisms which are present in or make use of agricultural land. This can be either directly through mortality and migration of organisms or indirectly through disruption of the habitat or food source. The aim of this literature study was to research what is known about effects of mechanical and thermal weed control on three groups of organisms, namely 1) soil life such as rainworms and fungi, 2) aboveground soil-dwelling insects and 3) breeding birds and nest success. Mechanical and thermal weed control techniques have a limited negative effect on soil life. Negative effects of both mechanical and thermal weed control on aboveground soil dwelling insects depend on the application timing and the amount and type of biomass that is left behind. The degree of disturbance of the insect population is likely to be larger under warmer conditions and presence of a large amount of (weed) biomass because such conditions stimulate insect activity and abundance. Furthermore, the degree of disturbance increases with a more frequent application of mechanical weed control. Mechanical weed control techniques are destructive for breeding birds and nest success. No information on the effects of thermal weed control techniques on breeding birds or nest success was found. It is important to look at combinations of these weed control methods and other farming practices as integral weed management and to quantify the effects of such management on the three groups of organisms. Within the groups, a subdivision into species or subgroups is necessary in order to properly identify the negative effects on the vulnerable species - threatened or rare species - and to introduce targeted protective measurements. Focus should be on which methods need to be applied in what way, when (timing and conditions) and in what frequency. Development of recognition and protection techniques should also gain more attention in order to prevent loss of organisms which make use of agricultural land. Two examples are nest recognition and caps to protect nests which can both be used to retain the bird population.

EPrint Type:Report
Keywords:natuurinclusieve landbouw (nl), nature-inclusive agriculture (en), bodemfauna (nl), soil fauna (en), bestrijdingsmethoden (nl), control methods (en), bodembeheer (nl), soil management (en), onkruidbestrijding (nl), weed control (en)
Subjects:"Organics" in general
Research affiliation: Netherlands > BioKennisBank
Related Links:https://edepot.wur.nl/471608
Project ID:BKB
Deposited By: Blom, M
ID Code:46703
Deposited On:12 Jun 2023 06:42
Last Modified:12 Jun 2023 06:42
Document Language:Dutch/Nederlands

Repository Staff Only: item control page